Studenten verpleegkunde werpen een kritische blik en formuleren oplossingen (deel 1)
Joffrey en Dries, beiden student aan de Thomas More Hogeschool Mechelen, hebben een hart voor verpleegkunde. Ze gaan actief op zoek naar oplossingen voor de problemen die zij zien met de opleidingen verpleegkunde. De afgelopen maanden zochten ze de dialoog met organisaties als Zorgnet-ICURO, de VHLORA en zelfs de Vlaamse zorgambassadeur Lon Holtzer voor Vlaams kabinet onderwijs en Vlaams kabinet Welzijn. Het is dankzij hun assertiviteit dat ze in het vizier zijn gekomen van het NVKVV …
Waarom trekken jullie aan de alarmbel?
Joffrey: We zitten beiden in het derde jaar verpleegkunde. Vorig jaar al merkten we dat een stage een financiële impact heeft op je studie. Vooral de vervoersonkosten naar je stageplaats, die je als student zelf moet bekostigen, kunnen erg oplopen. Niet alle stageplaatsen zijn immers makkelijk te bereiken met het openbaar vervoer. Zo deed ik vorig jaar stage in Kortenberg en liepen mijn kosten al snel op tot 200 euro. In het vierde jaar hebben we 22 weken verdiepende stage. Dat betekent 38 uur stage per week en daarnaast werken aan je opdrachten, de lessen bijhouden en niet te vergeten een bachelorproef schrijven in het vierde en laatste jaar. Dan is het onmogelijk om als werkstudent werken en studeren te combineren. We hebben ons ook grondig ingewerkt in dit dossier, en merken dat de bacheloropleiding gewoonweg minder aantrekkelijk is geworden door de invoering van het IFIC-verloningsmodel. Een kleiner verschil in de verloning van HBO5- en bachelorverpleegkundigen, de bacheloropleiding die met een jaar is verlengd terwijl de HBO5-opleiding drie jaar is gebleven en een functiedifferentiatie volgens beroepsprofiel dat maar geen concrete invulling krijgt. Veel van onze medestudenten stellen zich de vraag waarom ze eigenlijk nog de moeite doen om in de bacheloropleiding te blijven.
Dries: Ikzelf ben een generatiestudent en kan rekenen op de financiële steun van mijn ouders. Veel van de studenten verpleegkunde daarentegen zitten niet in zo’n comfortabele situatie. Zij zijn geen generatiestudenten, wonen niet langer thuis en ontvangen bv. geen kindergeld meer. Dat is ook niet verrassend, als je weet dat de gemiddelde leeftijd van de student verpleegkunde rond de 26 jaar schommelt (gegevens 2014, n.v.d.r.). Ik zie rondom mij hoe velen van hen er niet langer in slagen om de eindjes aan elkaar te knopen. Het is een catch-22 binnen de bacheloropleiding verpleegkunde: je hebt inkomsten nodig om je stage te bekostigen maar door de vele uren stage kan je geen studentenjob doen. Ze stoppen dan met de studie, enkel en alleen omwille van financiële zorgen. Vooral in de avondopleiding zie je dat fenomeen duidelijk. Daar zitten veel studenten die alleen wonen of zelfs al een gezin hebben. De situatie voor hen is dan meer dan louter het bekostigen van een stage; ze moeten ook een huishouden draaiende zien te houden. In de driejarige bacheloropleiding moesten die studenten slechts één jaar financieel zien te overbruggen maar met de recente veranderingen werd dat plots twee jaar. We moeten daar ook realistisch in durven te zijn, twee jaar is veel – voor sommige studenten té veel.
Welke oplossingen zijn er volgens jullie mogelijk?
Joffrey: Toen ik mijn opleiding startte, werd ons verteld dat de stage in het vierde jaar een betaalde stage zou zijn. Een onkostenvergoeding of een stagevergoeding zou veel studenten financieel kunnen ondersteunen en ervoor zorgen dat meer bachelorstudenten verpleegkunde effectief afstuderen. Men gebruikt vaak het argument dat een andere opleiding ook geen vergoeding heeft voor de stageperiode. Alleen is een bacheloropleiding met 2300 uren stage binnen een curriculum van vier jaar een uitzonderlijke situatie. Uitzonderlijke situaties vragen om uitzonderlijke maatregelen.
Dries: Een andere oplossing zou kunnen zijn – voor wie dat wil – dat studenten stage lopen binnen één zorginstelling en voor deze stage dan ook worden vergoed. In ruil voor deze vergoeding tekent de student een arbeidscontract om op korte termijn na het afstuderen bij de zorginstelling in dienst te gaan. Dat lijkt ons een win-winsituatie te zijn, gelet op het nijpende tekort aan verpleegkundigen en de financiële moeilijkheden van de student verpleegkunde. Zie het als een uitbreiding van project 600 (opleidingsproject voor verpleegkundige werknemers, n.v.d.r.) maar dan voor studenten.
Duaal leren zou ook een mogelijke oplossing zijn, zeggen jullie?
Joffrey: Werken en studeren combineren zou voor mij de ideale situatie zijn. Alleen, wanneer ik op dit moment mijn studies vroegtijdig zou stopzetten, heb ik na drie jaar bacheloropleiding geen certificaat of beroepstitel. Als men de bacheloropleiding na twee of drie jaar gelijk zou stellen aan bv. een HBO5-diploma, dan zouden mensen al aan de slag kunnen in een zorgorganisatie, al is het deeltijds. Zo doen ze relevante werkervaring op, hebben ze een inkomen om van te leven of te sparen, en kunnen ze het vierde jaar bachelor spreiden over twee jaar. Een derdejaarsbachelorstudent heeft na drie jaar studies een brede theoretische kennis vergaard en heeft alle verpleegtechnische handelingen onder de knie, alleen heeft hij geen kwalificaties op de arbeidsmarkt om als zorgverlener aan de slag te gaan. Een HBO5-student daarentegen, mag zich al na drie jaar verpleegkundige noemen en kan aan de slag. Vooral voor die studenten die noodgedwongen moeten uitstromen in een derde jaar omdat de stages financieel te zwaar doorwegen, zou dat al een logische oplossing zijn, gelet op het grote tekort aan zorgprofielen.
Dit interview wordt ondersteund door de Vlaamse Vereniging van Studenten VVS.
Bron: www.IFIC.be