Nieuws NETWERK VERPLEEGKUNDE
Terug

De evenredigheidsbeoordeling of evenredigheidsrichtlijn binnen de gezondheidssector

Wat betekent dit nu precies?

De evenredigheidsbeoordeling of evenredigheidsrichtlijn binnen de gezondheidssector staat omschreven in de Evenredigheidswet van 23 maart 2021, BS 9 april 2021. 

Wanneer een lidstaat van de Europese Unie  nieuwe beroepsreglementering wil invoeren of bestaande regels wil wijzigen dan moet zij een zogenaamde ‘evenredigheidsbeoordeling’ uitvoeren. Deze evaluatie werd ons opgelegd door de omzetting van een Europese richtlijn.  De EU hecht veel belang aan concurrentievrijheid , een overheidsoptreden is voor deze instelling pas wenselijk als de vrije markt bepaalde tekortkomingen niet meer zelf kan verhelpen. Van zodra een overheid de uitoefening van een beroep gaat beperken, mengt ze zich in de marktwerking. Hetzelfde geldt als ze de toegang tot een gezondheidsberoep regelt. Dan zal ze de noodzaak en evenredigheid van haar ingrijpen moeten kunnen aantonen. De bepalingen die hierbij moeten worden nageleefd vinden we in de evenredigheidswet van 23 maart 2021. 

Naast de vrije markt hecht de EU veel belang aan de menselijke gezondheid en het menselijke leven. Door het Hof van Justitie van de EU worden deze belangen erkend als prioritair en door het Europees recht beschermd.  Als lidstaten vereisten voor beroepen in de gezondheidszorg moeten bepalen zoals onder meer de beschermde beroepstitels of voorbehouden activiteiten, dan zullen ze eveneens deze doelstelling moeten respecteren. 

Wanneer er bijvoorbeeld nieuwe beroepen of bevoegdheden binnen de gezondheidszorg opduiken, dan heeft dit implicaties voor de volksgezondheid en de patiëntveiligheid. België heeft de taak ervoor te zorgen dat de uit te werken regels evenredig zijn en dat de toegang tot de gezondheidszorg gewaarborgd blijft. Daarnaast moet er ook worden voorzien in een veilige, kwalitatief hoogstaande en doeltreffende gezondheidszorg voor de burgers. Er moet worden opgemerkt dat de evenredigheidsbeoordeling zich ook opdringt bij bepalingen die regels over het gezondheidsbeleid gaan vastleggen  wat vervolgens een invloed kan hebben op de vrije uitoefening van de beroepen binnen deze sector.

De wet bevat een non-discriminatiebeginsel. De autoriteit zorgt er voorafgaandelijke voor dat nieuwe of gewijzigde regels niet discriminerend zijn op basis van nationaliteit of woonplaats.  De autoriteit is verantwoordelijk.  Dit is volgens de minister van Volksgezondheid een breed begrip, zo kan het gaan om de wetgever, de minister of de koning.  De adviezen die door de autoriteit worden ingewonnen bij advies- of overlegorganen kunnen gaan over wetgeving, besluiten, verordenende of bestuursrechtelijke bepalingen.  Deze zijn niet bindend. 
Binnen de Belgische gezondheidssector kent men een traditie van een multidisciplinaire aanpak. Zo zijn er verschillende advies- en overlegorganen opgericht om de overheid bij te staan bij het bepalen van de te voeren koers inzake het gezondheidsbeleid. Om er maar enkele te noemen: de Federale Raad voor geestelijke en gezondheidsberoepen en de adviesorganen opgesteld in de schoot van het RIZIV. 
De autoriteit zorgt er verder voor dat de voorgenomen invoering of wijziging van een bepaling objectief gerechtvaardigd is uit hoofde van doelstellingen van algemeen belang, in het bijzonder de bescherming van de volksgezondheid, de toegankelijkheid van kwalitatieve gezondheidszorg en de handhaving van het financieel evenwicht van het socialezekerheidsstelsel.  Indien nodig kan hier ook advies worden ingewonnen door de autoriteit. Redenen die zuiver economisch of administratief kunnen niet dienen ter rechtvaardiging van een beperking van de toegang tot of de uitoefening van gereglementeerde beroepen. 

De eigenlijke evenredigheidsbeoordeling wordt eveneens voorafgaand door de autoriteit uitgevoerd.  De beoordeling is luidens de wet “evenredig met de aard, de inhoud en de effecten van deze bepalingen”, m.a.w. naarmate er meer en delicatere handelingen worden toegekend zal een grondigere beoordeling zich opdringen. Daarnaast moet een passende, voldoende gedetailleerd toelichting worden voorzien bij bepalingen tot reglementering van een beroep.  Op basis hiervan moet de naleving van het evenredigheidsbeginsel worden beoordeeld.  De wet stelt dat deze beoordeling op objectieve en onafhankelijke wijze wordt uitgevoerd en dat de autoriteit om dit te bereiken het advies mag inwinnen van de bevoegde advies- of overlegorganen. Bij deze evaluatie moet er tot slot ook nog over worden gewaakt dat de ingevoerde bepalingen geschikt zijn om de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling te waarborgen en dat deze niet verder gaan dan wat nodig is om die doelstelling te bereiken.  De wet somt ook expliciet de punten op waarmee de autoriteit bij dit oordeel rekening zal moeten houden. 

Er werd een informatieverplichting ingebouwd. Burgers, afnemers van zorgverstrekking en andere relevante belanghebbenden worden via een federaal portaal op de hoogte gehouden over vooropgestelde wijzigingen of aanvullingen en kunnen indien ze dit wensen hun standpunt hierover duidelijk maken. 

jurist Glenn De Meyer

[1] Wetsontwerp betreffende een evenredigheidsbeoordeling  voorafgaand aan de invoering of de wijziging van een beroepsreglementering in de gezondheidssector, Parl. St. Kamer 2020-21, nr. 1800/001; https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/55/1800/55K1800001.pdf.  Deze bron vormde de algemene basis voor deze tekst. Andere bronnen zie voetnoten.

[1] De EU-richtlijn 2018/958 van het Europees Parlement en de Raad van 28 juni 2018. Met de wet van 27 oktober 2020 (BS 13 november 2020) vond er al een omzetting van de richtlijn plaats die de evenredigheidsbeoordeling invoerde. Deze geldt voor al de beroepen met uitzondering van deze uit de gezondheidssector. Het was wachten op de wet van 23 maart 2021 (BS 9 april 2021) voor een omzetting specifiek voor de gezondheidssector. Deze laatste wet vormt een aanvulling op de wet van 27 oktober 2020 en voerde de evenredigheidsbeoordeling voor de gezondheidssector in.

[1] ‘Vrije mededinging’

[1] In de memorie van toelichting van het wetsontwerp wordt verwezen naar artikel 168, lid 1, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie dat luidt als volgt:
“Bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd.”

[1] Het gaat dus niet enkel over regels rond de toegang tot beroepen binnen de gezondheidszorg of de uitoefening ervan.

[1] Art. 5 wet van 23 maart 2021 (BS 9 april 2021); https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=21-04-09&numac=2021020624.

[1] Verslag van de commissie (commissie voor gezondheid en gelijke kansen) door mevrouw G. VANPEBORGH bij het wetsontwerp betreffende een evenredigheidsbeoordeling  voorafgaand aan de invoering of de wijziging van een beroepsreglementering in de gezondheidssector (en het Wetsvoorstel betreffende een taaltest voor zorgverstrekkers afkomstig uit een EU-land  teneinde de kwaliteit en veiligheid van de gezondheidszorg te waarborgen, Parl. St. Kamer 2020-21, nr. 1800/002, 9 (antwoord minister van Volksgezondheid); https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/55/1800/55K1800002.pdf

[1] Ibid.

[1] Ibid.

[1] Ibid., 12.

[1] Art. 6 wet van 23 maart 2021. 

[1] Art. 7 wet van 23 maart 2021.

[1] Ibid.

[1] Ibid.

[1] Art. 8 wet van 23 maart 2021.

[1] Art. 8, §2 tot en met §4 wet van 23 maart 2021.

[1] Art. 9  wet van 23 maart 2021.