Nieuws NETWERK VERPLEEGKUNDE
Terug

Interim- of zelfstandige verpleegkundigen binnen de personeelsnorm van WZC

Impact opheffing maatregel

Wat als de in 2023 ingevoerde maatregel wordt opgeheven waardoor de mogelijkheid om interim- of zelfstandige verpleegkundigen aan te stellen binnen de norm van de woonzorgcentra komt te vervallen? 

Als beroepsorganisatie verdedigt NETWERK VERPLEEGKUNDE de belangen van individuele verpleegkundigen, ongeacht hun statuut of plaats van tewerkstelling. De individuele belangen van verpleegkundigen en de drijfveren die schuilen achter de toename van het aantal interim- en zelfstandige verpleegkundigen dienen voldoende te worden meegenomen in de besluitvorming. We verwijzen hierbij naar het rapport ‘Toekomstagenda van de zorg’, dat door beroepsorganisaties, werkgevers en vakbonden na veelvuldig overleg samen in 2024 werd uitgeschreven en enkele belangrijke pijnpunten en gedeelde verantwoordelijkheden aanstipt.

NETWERK VERPLEEGKUNDE vindt we het belangrijk dat de vrijheid van de individuele verpleegkundige wordt gewaarborgd. Het interim- of zelfstandig statuut biedt voor veel verpleegkundigen de vrijheid om te bepalen wanneer ze werken, waar ze werken en hoeveel ze werken. Deze statutaire vrijheid wordt door menig artsen, kinesitherapeuten, psychologen, maar ook keukenpersoneel, IT-personeel,… aan zichzelf toegekend en door zorginstellingen erkend. Waarom zou deze vrijheid aan verpleegkundigen, die voor 98% geconventioneerd zijn, dan wel moeten worden ontnomen? 

NETWERK VERPLEEGKUNDE vindt dat het opheffen van deze specifieke maatregel niet los kan worden bekeken van nieuwe en verlengde maatregelen die impact hebben op de statuten waarbinnen verpleegkundigen blijvend of bijkomende misschien zullen kunnen worden tewerkgesteld. We denken hierbij aan de mogelijkheid tot flexi-jobs in zorgfuncties, het optrekken van de werkuren die gepensioneerden mogen presteren en de relance-uren die verpleegkundigen vandaag fiscaal onbelast mogen presteren. De toenemende verschillende statuten waarbinnen verpleegkundigen worden tewerkgesteld zijn een toenemend feit, dat door het beleid en werkgevers moet worden omarmd en zeker niet teruggeschroefd. 

Zo verwijzen we graag naar deze paragraaf uit het magazine Netwerk Verpleegkunde waar arbeidseconoom Jeroen Franssen van AGORIA in een interview het volgende zegt: “De zorg is een machine die draait en je moet mee. Het is een complexe machine. Vernieuwing is complex en wordt soms door structuren tegengehouden. Dat merken we onder meer ook aan de verschillende statuten die we momenteel in de zorg actief zien. Verpleegkundigen zijn niet langer enkel bedienden. Er zijn ook zelfstandigen, interimverpleegkundigen, projectverpleegkundigen, gepensioneerden die actief blijven, vrijwilligers en misschien binnenkort ook flexi-jobbers. Het lijkt een complexe puzzel om te managen.” (…) “Vanuit organisatorisch standpunt is een team met allemaal dezelfde statuten de makkelijkste puzzel om te leggen. Iedereen heeft hetzelfde contract en teams bestaan uit profielen die op elkaar gelijken. Maar niemand wordt daar echt gelukkig van. Door de arbeidsschaarste zijn we werk gaan organiseren in projecten met flexibele rollen. We verbinden mensen en opdrachten op een complementaire en daardoor efficiëntere manier. Maar mensen hebben het stuur ook in handen om individueel te onderhandelen over hun waarderingspakket. Dat zien we in alle sectoren terug, niet alleen in de zorg. Een divers team is zoals een complexe mozaïek. Die is misschien wat moeilijker te leggen door de onderlinge verschillen, maar je vindt in die teams vooral complementariteit. Multidisciplinair samenwerken garandeert productiviteit op lange termijn en werkgeluk. Je hoeft zelf niet alles te kunnen of te doen, je hebt een team om je heen. Al vergt dat wel een ander type management.”

Financiële gevolgen en mogelijke impact op de norm 
Wanneer de minister het decreet zo opheffen, dan betekent dit concreet dat interim- of zelfstandige verpleegkundigen niet meer binnen de voorziene norm van het woonzorgcentrum kunnen worden gefinancierd. Toch betekent dit niet dat interim- of zelfstandige verpleegkundigen niet met eigen middelen van het woonzorgcentrum kunnen worden gefinancierd. 

Op korte termijn zien we het bij afloop van dit decreet niet gebeuren dat interim- en zelfstandige verpleegkundigen zich spontaan zullen laten aanstellen binnen de woonzorgcentra. We verwachten dat zij zich eerder zullen aanbieden als zelfstandige verpleegkundige, interimverpleegkundige of mogelijks als vaste medewerker binnen de ziekenhuizen en de thuisverpleging. Hier ligt de verpleegkundige bestaffing hoger, met directe impact op de werkdruk. Ook de extralegale voordelen zijn hier hoger en worden de premies voor specialisaties (BBT/BBK) wel gefinancierd.  

Voor de woonzorgcentra zien we twee mogelijke financiële gevolgen:
  • Zo zal men op korte termijn door de huidige tekorten aan verpleegkundigen niet zomaar over kunnen gaan tot de vervanging van de interim – of zelfstandige verpleegkundigen, waardoor bij controle de kans op het niet voldoen aan de personeelsnorm groot is. 
  • Ondanks het wegvallen van de financiering binnen de personeelsnorm zullen de woonzorgcentra, om alsnog het werk klaar te krijgen en de kwaliteit van zorg te waarborgen, deze interim- of zelfstandige verpleegkundigen aanstellen buiten de gefinancierde norm. Met het sluiten van kamers of het doorrekenen van deze kosten aan bewoners tot gevolg. 

Nood aan wettelijk kader voor interim- en zelfstandig verpleegkundigen
Als beroepsorganisatie is NETWERK VERPLEEGKUNDE zich zeer goed bewust van de financiële en organisatorische impact van de toenemende aantal zelfstandig- en interimverpleegkundigen binnen heel wat zorginstellingen. Is er nood aan duidelijke regels want voor woonzorgcentra en andere zorginstellingen zijn interimverpleegkundigen en vaak ook zelfstandig verpleegkundigen duurder dan verpleegkundigen die in loondienst werken. Ze betalen namelijk niet alleen de verpleegkundige, maar ook een aanzienlijke bijdrage aan het bureau en het verdienmodel daarachter. 

Toch formuleren we hierbij de kritische noot dat we deze tendens zien in het licht van  deconventionering, een trend die zich niet sterk manifesteert bij verpleegkundigen (slechts 2%), maar wel sterk bij menig andere gezondheidszorgberoepen manifesteert. De bespreking van de verschillende statuten moet dus binnen een breder kader worden meegenomen, waar verpleegkunde deel van uitmaakt, maar niet de enige hoofdrolspeler is. 

NETWERK VERPLEEGKUNDE staat open voor verder dialoog.