Europa bepaalt de nieuwe kennis en vaardigheden voor de VVAZ
Lidstaten tot 4 maart 2026 de tijd
Wat wijzigt er nu precies in de bepaling die de waarborgen op het gebied van de opleiding uiteenzet?
1. In plaats van een voldoende kennis van de wetenschappen waarop de algemene ziekenverpleging is gebaseerd wordt nu een uitgebreide kennis vooropgesteld. De praktijken moeten immers empirisch onderbouwd zijn.
2. Het woord voldoende wordt geschrapt in volgend punt: “voldoende kennis van de aard en de ethiek van het beroep en van de algemene beginselen betreffende gezondheid en verpleging;”
3. Waar er eerst voldoende klinische ervaring werd vooropgesteld, gaat het nu om adequate klinische ervaring.
4. De punten “bekwaamheid om deel te nemen aan de praktische opleiding van het op het gebied van de gezondheidszorg werkzame personeel en ervaring op het gebied van samenwerking met dit personeel;” en “ervaring op het gebied van samenwerking met andere personen die op het gebied van de gezondheidszorg werkzaam zijn” werden in één punt samen gegoten.
Zeer concreet zijn het toevoegingen die een nieuwe beginpositie pogen te scheppen voor de op te leiden VVAZ. Hierbij gaat het om volgende zaken:
- Het vermogen om geïndividualiseerde verpleegkundige zorg te verlenen en de positie van patiënten, familieleden en andere relevante personen te versterken met betrekking tot zelfzorg en het leiden van een gezonde levensstijl;
- Het vermogen om een effectieve leiderschapsbenadering en besluitvormingsvaardigheden te ontwikkelen;
- Kennis van de technische innovaties op het gebied van gezondheidszorg en verpleegmethoden.”
Wat stellen we opmerkelijk vast?
Bovenstaande elementen komen neer op nieuwe vaardigheden en kennis. Hierbij gaat het onder andere om een leiderschapsbenadering en het kunnen nemen van beslissingen (‘besluitvormingsvaardigheden’). We merken dus dat de managementtheorie wordt toegepast op de verpleegkunde. Daarnaast is er oog voor een persoonsgerichte zorgtheorie en empirisch onderbouwde praktijken.
Op het vlak van kennis wordt onderstreept dat men moet weten welke technische innovaties er zijn op het vlak van gezondheidszorg en verpleegmethoden. De richtlijn bevat ook het vooropgestelde studieprogramma voor de algemene verpleegkundigen.
Tegen wanneer moet de opzetting klaar zijn en wat is de impact voor de hogescholen?
Aangezien het om een (gedelegeerde) richtlijn gaat zal er nog een omzetting moeten plaatsvinden van de richtlijn 2024/782 in de nationale wetgeving van de lidstaten. Artikel 2 van deze richtlijn stelt dat de lidstaten op ten laatste 4 maart 2026 aan de richtlijn moeten voldoen.
Hogescholen zullen dus in de professionele bachelor de omzetting van de wijzigingen aan de richtlijn uit 2005, evenals de vooropgestelde nieuwe kennis en vaardigheden moeten meenemen in hun opleidingsprogramma.