We mogen niet op onze lauweren rusten, vandaag spreken we jullie kritische blik aan
Op 20 december 2024 bestaat de wet op de verpleegkunde 50 jaar
Beste collega verpleegkundigen,
Op 20 december 2024 bestaat de wet op de verpleegkunde 50 jaar. Het is een moment van feestvieren! In geen enkel ander Europees land is de verpleegkunde reeds zo lang en zo goed beschermd als in België. Verpleegkundigen in andere landen, waaronder Nederland, voeren vandaag nog steeds actie om dezelfde wettelijke rechten te hebben als wij, met wettelijke verplichte vertegenwoordiging op verschillende niveaus binnen en buiten gezondheidszorgorganisaties.
We mogen echter niet op onze lauweren rusten. De geschiedenis leert ons dat rechten nooit als vanzelfsprekend en verworven mogen worden beschouwd. We moeten bij wijzigingen dus behoedzaam zijn, zonder hierin onnodig corporatistisch zijn over de bescherming van ons beroep en zo de verbetering van onze gezondheidszorg in de weg te staan. De recente aanpassingen in de wetgeving op verpleegkunde, met o.a. de gestructureerde equipe, ADL en de bekwame helper zijn symbolisch voor de constructieve houding die onze beroepsgroep aanneemt. Echter, vandaag spreken we jullie kritische blik aan.
Recent weet het NETWERK VERPLEEGUNDE dat de term 'verpleegkunde' binnen zowel de rol van leidinggevenden (o.a. hoofdverpleegkundigen) als in de algemene normering voor de ziekenhuisbedden, ter discussie staat in de Federale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen. Momenteel zijn er vergaande gesprekken en teksten die opteren voor een bredere omschrijving van 'zorgpersoneel' en de nadruk op verpleegkunde loslaten. Dit klinkt misschien als een banale verandering ten opzichte van onze huidige situatie, maar toch geeft dit vergaande implicaties.
Als NETWERK VERPLEEGKUNDE hebben we steeds open gestaan om na te denken over de toekomstige rol van de hoofdverpleegkundige. Binnen Vlaanderen zijn er dan ook verschillende onderzoeken bezig om na te gaan of de positie van hoofdverpleegkundige dan wel nog door een verpleegkundige moet uitgevoerd worden of hiervoor een ander profiel geschikt is. Wat de implicaties van een ander profiel zouden zijn op het werkveld, dat is momenteel nog onduidelijk. Vandaar dat we toch ten zeerste de vraag stellen of het nu al het moment is om hierover adviezen te verlenen. We merken wel op dat in onze buurlanden (bv. Nederland) er actief naar gestreefd wordt door verpleegkundigen om de opleiding van verpleegkundige op te nemen in het profiel van de leidinggevenden.
Ook het verhaal van de normering sluit hierop aan. Het is ontegensprekelijk bewezen in verschillende internationale onderzoeken dat verpleegkundigen vervangen door zorgpersoneel niet bijdraagt aan de kwaliteit van zorg. Integendeel, mortaliteit en morbiditeit stijgen wanneer verpleegkundigen worden vervangen door zorgmedewerkers die niet dezelfde opleiding hebben genoten. We vinden het dan ook een gevaarlijk precedent de wetenschap gewoon naast ons neer te leggen.
Als verpleegkundigen zijn we namelijk professionals en werken we evidencebased. Dat wil zeggen dat we onze beslissingen baseren op wetenschappelijk onderzoek, de context waarin we werken, maar ook ons eigen kritisch aanvoelen en klinisch redeneren. Op dit moment wijzen deze drie zaken ernaartoe dat deze beslissingen niet stroken met het verbeteren van de gezondheidszorg, integendeel.
We vermoeden sterk dat men deze beweging maakt vanuit een perceptief tekort aan verpleegkundigen en hoofdverpleegkundigen. Een tekort dat we dagelijks, onmiskenbaar, allemaal voelen in de praktijk. Dit tekort invullen door andere zorgprofielen is niet alleen een ontkennen van de wetenschap, maar ook een belediging en bovenal geen wel doordacht plan. Verpleegkundigen zijn meer dan handen aan bed, maar beschikken ook over een eigen, uniek en noodzakelijk denkpatroon. Maar bovenal laat men hierdoor de kern van het probleem met rust. Men beslist vanuit een angst om plots geconfronteerd te worden met een acuut tekort aan verpleegkundigen, zonder verder te kijken dan de korte termijn of te kijken naar de structurele oorzaken die hiervan aan de basis liggen.
Vanuit het NETWERK VERPLEEGKUNDE durven we beweren dat dit een schijnbaar tekort is. Als we kijken naar de cijfers merken we dat het aantal verpleegkundigen in België hoger ligt dan in onze buurlanden. En toch is het zo dat onze ratio hoger is dan in andere landen. Ook tekenend hiervoor is het feit dat de hoofdverpleegkundige momenteel een knelpuntberoep is binnen ons knelpuntberoep. De hoofdverpleegkundige wordt beladen met allerhande taken die niet meer met verpleegkunde te maken hebben en zijn soms meer een manager dan nog een collega. Dit is eerder tekenend voor een gebrek aan visie op de zorg, dan symptomatisch voor een tekort aan verpleegkundigen.
De huidige voorstellen die binnen een werkgroep van de Federale Raad Ziekenhuisvoorzieningen op tafel liggen zijn symptomatisch voor een steekvlampolitiek die voorbijgaat aan de kern van het probleem. Ons gezondheidszorgsysteem heeft niet meer verpleegkundigen nodig, maar vooral een radicale hervorming. Het NETWERK VERPLEEGKUNDE pleit er dan ook voor dat er in ons gezondheidssysteem duidelijke beleidskeuzes gemaakt worden over het overmatig gedifferentieerd zorgaanbod, het ondermaats optreden van ziekenhuisnetwerken, de overcapaciteit aan ziekenhuisbedden en de prestatiefinanciering alvorens er onterecht en zonder nut onrecht aangedaan wordt aan de rol van verpleegkundigen in de wetgeving. Het wordt tijd dat er heilige huisjes afgebroken durven worden, alvorens aan de beroepsgroep te raken die het fundament van onze zorg zijn en hiermee een belangrijke maatschappelijke rol zullen en willen opnemen.