Nieuws NETWERK VERPLEEGKUNDE
Terug

De wet op verpleegkunde 50 jaar

Verloop doorheen de geschiedenis

“Geen meiden of knechten, wij zullen ervoor vechten”: hoe verpleegkundigen vijftig jaar geleden een eigen statuut kregen. 

Op 20 december is het precies vijftig jaar geleden dat de wet op de uitoefening van de verpleegkunde werd goedgekeurd. Deze wet schonk aan verpleegkundigen een eigen statuut, waardoor ze meer autonomie verwierven tegenover de artsen en hun beroep werd geherwaardeerd. De eerste aanzet voor een dergelijk statuut gebeurde al in de tweede helft van de jaren dertig, toen daarover meerdere wetsvoorstellen werden ingediend.  

De wetsvoorstellen van de senatoren Gravez, Godding en Spaak
Het was senator Hilaire Gravez van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) die tijdens het parlementaire jaar 1936-1937 als eerste een wetsvoorstel over het verpleegstersberoep indiende. Het voorstel stelde de oprichting van een Orde van Geneeskundige Beroepen voor, die ook van toepassing zou zijn op beoefenaars van het verpleegstersberoep, maar die uiteindelijk moest wijken voor de oprichting van een Orde van Geneesheren. In december 1938 diende Gravez een nieuw voorstel in voor een wettelijk statuut voor het verplegend personeel. Het bepaalde dat niemand het beroep van verpleger of verpleegster mocht uitoefenen, zich de titel mocht toe-eigenen of het kenteken mocht dragen zonder het diploma daarvoor te bezitten. Ook dat voorstel werd niet aangenomen.

Kort nadien werd een nieuw voorstel tot regeling van het beroep van verpleger of verpleegster ingediend door de liberale senator Robert Godding. Het had eveneens als voornaamste doel de titel en de uitoefening van het verpleegstersberoep voor te behouden aan houders van het wettelijk diploma. In juli 1939 diende socialistisch senator Marie Spaak  nog een soortgelijk wetsvoorstel in. Het nam een aantal elementen uit de voorstellen van Gravez en Godding over, zoals die over het belang van een wettelijk diploma, en voorzag ook de oprichting van een Orde van Verplegers en Verpleegsters. De ontbinding van het parlement en het begin van de Tweede Wereldoorlog zorgden ervoor dat de voorstellen van Godding en Spaak niet werden goedgekeurd. 

Wet tot bescherming van de titel van verpleger en verpleegster 
Meteen na de Tweede Wereldoorlog werd de draad weer opgenomen, toen onder impuls van de beroepsorganisaties voor verplegers en verpleegsters twee nieuwe wetsvoorstellen bij het ministerie van Volksgezondheid werden ingediend. Het eerste handelde over een statuut voor het verpleegkundig beroep en beschermde de titel, het uniform en het kenteken. Het tweede betrof de oprichting van een Nationaal College voor Verplegers en Verpleegsters. Dat zou toezicht uitoefenen op de bescherming van de titel.

Toen beide voorstellen aan het ministerie van Volksgezondheid werden voorgelegd, bleek dat ook het ministerie een ontwerp van wettelijk statuut voor het verpleegstersberoep had opgesteld, met de bedoeling het aan de ministerraad voor te leggen. Dat ontwerp kwam in belangrijke mate overeen met dat van de beroepsorganisaties, maar het dragen van het verpleegstersuniform werd daarin niet beschermd. Daarop besloten de beroepsorganisaties om een Nationaal Congres van Belgische Verpleegsters te organiseren, waar ze zich konden uitspreken over het wettelijk statuut.

Dat congres vond op 10, 11 en 12 december 1945 plaats in Brussel en werd bijgewoond door 1100 verplegers en verpleegsters. Hierop werd de wettelijke en officiële erkenning van hun titel gevraagd, met inbegrip van de bescherming van hun uniform en hun kenteken. Uiteindelijk werd op 15 november 1946 een wet aangenomen, die de titel van verpleger en verpleegster effectief beschermde. Deze wet bepaalde dat de titel alleen mocht gedragen worden door houders van een bekwaamheidsgetuigschrift of diploma van verpleger en verpleegster. Voor het eerst werd wettelijk vastgelegd dat het beroep uitsluitend toegankelijk was voor houders van een diploma, en werd dus tegemoetgekomen aan de eis van de beroepsorganisaties om niet-gekwalificeerd personeel de toegang tot het beroep te ontzeggen. 

Het Koninklijk Besluit 78 van 10 november 1967
Een volgende fase in het streven naar een verpleegkundig statuut werd ingeleid door het Koninklijk Besluit 78 van 10 november 1967 ‘betreffende de geneeskunst, de uitoefening van de daaraan verbonden beroepen en de geneeskundige commissies’. Dit KB sprak van ‘helpers’ van de arts en van ‘paramedische beroepen’, zonder de verpleegkundigen te onderscheiden van andere paramedici. Het erkende dus wel het bestaan van verpleegkundigen, maar gaf geen definitie van de handelingen die ze mochten stellen. Dat impliceerde dus dat ze nog steeds volledig onder het gezag van de artsen vielen. 
De beroepsorganisaties protesteerden dan ook tegen het KB, maar het zou tot 25 februari 1971 duren vooraleer met hun protest rekening werd gehouden. Op die dag organiseerden ze onder impuls van Ghislaine Van Massenhove, voorzitster van de katholieke beroepsorganisatie NVKVV en van de overkoepelende beroepsorganisatie AUVB, in Brussel een Staten-Generaal van de Verpleegkunde, gevolgd door een betoging van 17.000 verpleegkundigen (nog steeds de grootste manifestatie in de geschiedenis van de verpleegkunde in België). ‘Geen meiden of knechten, wij zullen ervoor vechten’ was een van de opvallendste slogans, die benadrukte dat het de verpleegkundigen menens was met hun streven naar een eigen statuut. 

De wet op de uitoefening van de verpleegkunde
Anticiperend op nieuwe acties van de beroepsorganisaties, werden in oktober 1972 wetsvoorstellen ingediend door volksvertegenwoordigers Vic Anciaux (Volksunie) en Daniël Coens (CVP). Het was de bedoeling dat beide voorstellen tot één tekst zouden samensmelten, maar de val van de regering verhinderde dat. De volgende regering nam het uitwerken van een beroepsstatuut voor verpleegkundigen wel in haar regeerprogramma op. Anciaux en Coens dienden in mei 1974 hun wetsvoorstellen opnieuw in. Met het oog op de bespreking daarvan in de Kamercommissie werkte de regering een tegenvoorstel uit, dat tegemoetkwam aan de eisen van de beroepsorganisaties. Het voorzag dat verpleegkundigen voortaan geen ‘helpers’ meer waren, zoals in het KB 78 stond, maar volwaardige medewerkers. De wet definieerde duidelijk wat onder verpleegkunde moest worden verstaan, schiep het kader waarbinnen de afbakening van de bevoegdheden zou gebeuren, beschermde de beroepsuitoefening, bepaalde wie, waar, wanneer het beroep mag of kan uitoefenen, en creëerde de organen die nodig waren voor de organisatie van dit geheel, zoals de Nationale Raad voor Verpleegkunde en de Technische Commissie voor Verpleegkunde.

Het wetsvoorstel werd unaniem aangenomen, op 6 november 1974 in de Kamer en op 20 december 1974 in de Senaat. Dat verpleegkundigen jarenlang voor hun eigen statuut hadden gestreden, was dus niet voor niets geweest. De wet van 1974 legde de basis om de verpleegkunde verder uit te bouwen tot een erkende, verantwoorde en wetenschappelijk onderbouwde discipline in dienst van de zorgbehoevende mens. Deze wettelijke erkenning vertaalde en concretiseerde zich in andere wetgevingen zoals de ziekenhuiswet, waardoor het algemeen gebruik van het verpleegkundig dossier een verplichting werd en het verpleegkundig departement in de ziekenhuizen werd erkend. Uitvoeringsbesluiten van de wet hielden ook rekening met de evoluties op medisch en verpleegkundig vlak, in het bijzonder inzake spoedgevallen- en intensieve zorg. In die zin is de wet van 1974 ook vandaag nog relevant voor het werk van verpleegkundigen.

Literatuurlijst
  • ‘De wet betreffende de uitoefening van de verpleegkunde 20 december 1974 (Belgisch Staatsblad 29 april 1975)’, Verpleegkundigen en Gemeenschapszorg 31, nr. 4 (speciaal nummer), oktober 1975: 1-71.
  • Symposium 20 jaar wet op de verpleegkunde 1974-1994. Brussel: Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu. Bestuur der Verzorgingsinstellingen, 1998.
  • Luc De Munck, ‘MASSENHOVE, Ghislaine van’, in Nationaal Biografisch Woordenboek 25. Brussel, Koninklijke Academiën van België, 2023: 828-844.
  • Alexandra Micciche, ‘Ils ont chanté, ils ont scandé, ils ont même crié.’ Slogans et mobilisations infirmières en Belgique (1971-1989), Fabula/Les colloques, Penser les écrits de la contestation en diachronie. Les écrits sauvages de la contestation, 2023, geraadpleegd op 9 december 2024, https://www.fabula.org/colloques/document9419.php

Met oprechte dank aan Luc De Munck, onderzoeker geschiedenis verpleegkunde KU Leuven en voorzitter werkgroep geschiedenis verpleegkunde NETWERK VERPLEEGKUNDE